Vanuit juridisch oogpunt heeft het aanvraagtraject voor een WTZA vergunning in belangrijke mate te maken met eisen uit de WTZA en -via het aanvraagformulier- aspecten uit de WKKGZ (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) en de WMG (Wet markordening Gezondheidszorg). Op hoofdlijnen betreffen dit eisen inzake governance, de kwaliteitsbewaking en de financiële administratie en verantwoording van de zorgorganisatie. De komende weken belichten wij een aantal relevante aspecten uit de WTZA, de WKKGZ en de WMG die een rol spelen bij het WTZA-aanvraagtraject. Deze week gaan we specifiek in op de bestuurlijke invulling bij ZBC’s in combinatie met het thema belangenverstrengeling. In de praktijk merken wij dat bij de gekozen bestuurlijke invulling bij ZBC’s er nog steeds vaak weinig aandacht is voor het thema belangenverstrengeling. En dat is niet terecht omdat het thema juist bij ZBC’s vaak speelt. Bovendien krijgt het thema belangenverstrengeling steeds meer aandacht, ook vanuit de IGJ als extern toezichthouder.

Winst is een emotioneel beladen term in de gezondheidszorg. Al jaren spreekt de politiek over winstuitkering in de zorg maar wordt er geen duidelijk standpunt ingenomen. Bepaalde type zorgaanbieders kunnen geen winst uitkeren, waardoor investeren in de zorg niet aantrekkelijk lijkt terwijl dit vaak juist nodig is om de zorg te innoveren.

Voor ZBC’s is deze uitbesteding van zorgverlening de weg om toch te kunnen investeren in de zorgsector. De structuur die ZBC’s daarvoor hanteren kent een ingewikkelde governance. Er zullen namelijk twee juridische structuren naast elkaar moeten bestaan. Ten eerste een vergunningplichtige stichting, die geen winst uit kan keren en contracteert met de zorgverzekeraars. Ten tweede een ‘eigen’ BV-tak waaraan die stichting de zorg uitbesteedt, deze BV-tak zal risicodragend kapitaal kunnen aantrekken. De stichting dient aan alle zorg wet- en regelgeving te voldoen en is als contracterende partij en vergunninghouders  eindverantwoordelijk voor de (kwaliteit van de) zorgverlening, ook die van de uitbestedingen. Dit maakt ook dat de stichting over een intern toezichthoudend orgaan dient te beschikken. Voor de BV’s geldt dat in de meeste situaties niet (mits de stichting niet als ‘lege huls’ opereert. Op dit lege huls criterium komen wij in een ander artikel nog terug).

Vooral in de beginfase van ZBC’s zullen de zorgondernemers zelf in het bestuur van de stichting zitting nemen. Van de BV-tak zijn zij in ieder geval aandeelhouder en doorgaans ook bestuurder. De kern van de bedrijfsvoering van een ZBC vindt plaats door de uitbesteding van de zorg waarbij de zorgondernemers in twee hoedanigheden zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer van die uitbestede zorg zijn. Door hun aandelenbelang in de BV-tak hebben zij als bestuurder van de stichting een direct persoonlijk tegenstrijdig belang met het belang van de stichting. En dat heeft gevolgen.

In deze situatie is namelijk een rol voor het intern toezichthoudend orgaan weggelegd. Zowel de wet als de Governancecode Zorg 2022 bepalen dat in een dergelijke tegenstrijdig belangsituatie, de geconflicteerde bestuurder (lees de zorgondernemer als bestuurder van de stichting) niet aan de beraadslaging en besluitvorming inzake het betreffende onderwerp mee mag doen. Als daardoor geen besluit kan worden genomen, bijvoorbeeld omdat alle bestuurders geconflicteerd zijn, dan wordt het besluit genomen door de raad van toezicht. Concreet betekent dit dat voor de totstandkoming van de contracten die ten grondslag liggen aan de kernactiviteit van ZBC’s -met de hiervoor geschetste bestuurlijke invulling- er een belangrijke rol voor het intern toezichthoudend orgaan is weggelegd. Dat is niet het geval als het bestuur van de stichting wordt gevormd door onafhankelijke bestuursleden. Voor de aandeelhouders / founders van de zorgonderneming is het logischerwijs ingrijpend om onafhankelijke bestuurders aan te stellen en zelf terug te treden uit de bestuurspositie bij de stichting. Tegelijkertijd is het voor de meer ‘volwassen’ ZBC’s niet ongebruikelijk om dat te doen, omdat het passend is voor de fase waarin de zorgonderneming zich bevindt. Wil je van gedachten wisselen over de bestuurlijke invulling van jouw ZBC? En vraag je je af hoe je hier in de beginfase het beste mee om kunt gaan? abaud schetst je het speelveld en helpt je verder.

Met de komst van de WTZA (Wet toetreding Zorgaanbieders) is er veel vraag naar begeleiding bij het starten van een zorgonderneming. Bij abaud weten we wat er komt kijken bij het opstarten van nieuwe klinieken. Bovendien begrijpen wij -als oud zorgbestuurders- dat proportionaliteit een belangrijke rol speelt bij een adviesvraag door een startende zorgonderneming. Met onze inhouse juristen kunnen we hier samen de grenzen in verkennen. Onze dienstverlening kan je volledig ontzorgen in het WTZA-traject of je extra comfort geven doordat wij meelezen op de WTZA-aanvraag of specifieke onderdelen daarvan. Wil je weten hoe wij jou kunnen helpen zodat jij alle aandacht kunt richten op zorg verlenen? Neem vrijblijvend contact op met Maud de Wildt of Bas Wilkes op 030 207 27 00.

Deel dit artikel