Met de inwerkingtreding van de WTZA gelden nieuwe eisen voor de bestuursstructuur van zorginstellingen. Hieronder volgt op hoofdlijnen een overzicht van de wettelijke eisen.  

 

Vergunningplicht 

 

Een zorgorganisatie die onder de vergunningplicht van de WTZA valt, is verplicht tot het instellen van een intern toezichthoudend orgaan. De vergunningplicht geldt voor zorgondernemingen die medisch specialistische zorg verlenen of met meer dan tien zorgverleners zorg verlenen op grond van de WLZ of ZVW. In het uitvoeringsbesluit WTZA is opgesomd welk type instellingen van de vergunningplicht zijn uitgezonderd. Onderaannemers van vergunningplichtige zorginstellingen die kwalificeren als een ‘lege huls’, zullen zelf ook vergunningplichtig zijn en daarmee een toezichthoudend orgaan moeten instellen. Heb je vragen over de vergunningplicht, of ben je benieuwd wanneer een hoofdaannemer kwalificeert als lege huls, neem dan contact op.  

 

De wet somt de volgende eisen voor de bestuursstructuur van een vergunningplichtige instelling op. 

 

  • er is een interne toezichthouder die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling en die de dagelijkse of algemene leiding van de instelling met raad ter zijde staat;  
  • een persoon maakt niet tegelijk deel uit van de interne toezichthouder en de dagelijkse of algemene leiding van de instelling;  
  • de interne toezichthouder is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren;  
  • de instelling legt op inzichtelijke wijze de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de interne toezichthouder en de dagelijkse of algemene leiding vast, alsmede de wijze waarop interne conflicten tussen de interne toezichthouder en de dagelijkse of algemene leiding worden geregeld.  
Qua samenstelling en benoemingsduur geeft het uitvoeringsbesluit WTZA de volgende vereisten
 
  • De interne toezichthouder bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen. 
  • Een persoon wordt voor ten hoogste vier jaar aangesteld als lid van de interne toezichthouder van de instelling. Deze periode kan eenmaal met ten hoogste vier jaar worden verlengd. De al dan niet aaneengesloten totale periode waarin een persoon lid is van de interne toezichthouder van de instelling is ten hoogste acht jaar.
Qua onafhankelijkseisen geldt conform het uitvoeringsbesluit WTZA het volgende
 

De instelling borgt de onafhankelijke taakvervulling door de interne toezichthouder. Dit betekent in ieder geval dat: 

  • een lid van de interne toezichthouder geen andere financiële vergoeding van de instelling ontvangt dan een passende vergoeding voor de als lid van de interne toezichthouder verrichte werkzaamheden; 
  • een lid van de interne toezichthouder, diens echtgenoot of andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad: 
  • tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen lid is van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling; 
  • in de periode van een jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder niet tijdelijk heeft voorzien in de dagelijkse of algemene leiding van de instelling bij belet of ontstentenis van een of meer leden van de dagelijkse of algemene leiding; 
  • tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen werknemer van de instelling is dan wel krachtens een overeenkomst van opdracht werkzaamheden voor de instelling heeft verricht; 
  • tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen zakelijke relatie onderhoudt met de instelling die de onafhankelijkheid van het lid van de interne toezichthouder dan wel het vertrouwen in die onafhankelijkheid in gevaar brengt; 
  • geen lid is van de dagelijkse of algemene leiding van een andere instelling indien een lid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling lid is van de interne toezichthouder van die andere instelling; 
  • geen aandelen in de instelling houdt; 
  • geen lid is van de dagelijkse of algemene leiding van een rechtspersoon die aandelen in de instelling houdt dan wel van een andere instelling die binnen het verzorgingsgebied van de instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht; 
  • geen lid is van de interne toezichthouder van een andere instelling die binnen het verzorgingsgebied van de instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht, tenzij die andere instelling een dochtermaatschappij van de instelling is als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of die andere instelling met de instelling is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; 
  • geen lid is van de interne toezichthouder van een rechtspersoon die aandelen in de instelling houdt, tenzij die rechtspersoon met de instelling is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 
Deel dit artikel